Aantekeningen bij de Bijbel: Leviticus 19:27

Leviticus 19:27

AB	Je mag de zijden van je hoofd niet rond afscheren en de randen van je baard mag u niet knippen.
SV	Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven.
WLC	לֹ֣א תַקִּ֔פוּ פְּאַ֖ת רֹאשְׁכֶ֑ם וְלֹ֣א תַשְׁחִ֔ית אֵ֖ת פְּאַ֥ת זְקָנֶֽךָ׃
Trans.	lō’ ṯaqqifû pə’aṯ rō’šəḵem wəlō’ ṯašəḥîṯ ’ēṯ pə’aṯ zəqāneḵā:

Algemeen

Zie ook: Baard, Haar, Payot, peies, haarlokken
Leviticus 21:5

Aantekeningen

Jemenitische Jood

Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven.

1) Sommigen willen dit vers met het volgende vers in verband brengen (cf. NBV, NBV21) en stellen dat het een teken van rouw is voor de doden (cf. Ibn Ezra; Talmoed, Makkot 20a:9). Een paar teksten verwijzen naar deze vorm van rouwrituelen (Job 1:20; Jes. 22:12). Soms wordt de link gelegd naar de Grieken (SBOT, Leviticus) omdat bij hen het verwijderen van het hoofdhaar een manier was om de doden te eren (Homerus, Odyssee 4.197) en waarbij deze haren soms als offer gebracht werden aan de goden (Lucianus, De Dea Syria 60). Een tegenargument is dat we in dit hoofdstuk een reeks verboden zien die ieder los op zichzelf staan en derhalve dat deze tekst niet direct bij de volgende hoeft te behoren. 2) Anderen denken dat het hier gaat dat ze hun haren afknippen in de stijl van heidense priesters (Constable's Notes). Een mogelijke reden dat in Leviticus 21:5 dit gebod nog eens specifiek voor de priesters herhaald wordt. 3) Volgens anderen omdat dit de gewoonte is van niet-Joodse geestelijken of dwazen en dronkaards (Sforno).
Er zijn een tweetal uitzonderingen op dit gebod: 1) Als men een Nazireeër wordt (cf. Num. 6:5, 9, 18; Hand. 18:18; Talmoed, Nazir 29a:7). 2) Daarnaast kregen ook melaatsen die werden gereinigd opdracht om al hun haren af te scheren (Lev. 14:9).
Sommigen menen op basis van deze tekst dat, op wassen en kammen na, het hoofdhaar helemaal niet verzorgd mag worden. Er is echter een verschil tussen kaalscheren en bijknippen of verzorgen van het haar. Volgens Ezechiël mogen de priesters "hun hoofd niet scheren, maar zij mogen ook de haarlokken niet vrij laten groeien. Zij moeten hun hoofdhaar behoorlijk knippen" (Ezech. 44:20), terwijl Absalom eenmaal per jaar zijn haar liet knippen (2 Sam. 14:26) en dat deze dus zowel kort als zeer lang moet zijn geweest. Van Mefiboseth wordt gezegd dat hij zijn snor niet netjes bijhield (2 Sam. 19:24) en wat impliceert dat anderen dat wel deden.
Daarnaast waren er in de loop der eeuwen verschillende soorten haardracht en waaruit blijkt dat er (enige) verzorging was van het hoofdhaar. Zo vertelt Josephus van de bodyguard van Salomo dat die hun haren tot op de schouders droegen (Fl. Josephus, Antiquities, VIII, vii, 3 185), terwijl Paulus in een van zijn brieven stelt dat lang haar niet past voor mannen (1 Cor. 11:14).
de hoeken uws hoofds, Ook tegenwoordig zie je dat orthodoxe Joden vaak haarlokken dragen. De reden dat ze deze haarlokken (“payot“) dragen, ligt in de hier gegeven opdracht.
de hoeken uws hoofds niet rond afscheren, Namelijk de zijkanten ter hoogte van de oren (cf. Rashi on Makkot 20b, ד״ה המשוה צדעיו; Rabbeinu Bahya; Siftei Chakhamim) afscheren zodat de rand van het haar de ronding van de haargroei van het voorhoofd naar de nek volgt (Rav Hirsch).
de hoeken uws baards, Hieronder wordt veelal de zijkanten van de baard welke op de wangen is bedoeld (Siftei Chakhamim).

Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.

לֹ֣א

H3808

niet

תַקִּ֔פוּ

H5362

Gij zult rond afscheren
hifil 2p mnl. mv.

פְּאַ֖ת

H6285

de hoeken

רֹאשְׁכֶ֑ם

H7218

uws hoofds

וְ

H9006

ook

לֹ֣א

H3808

niet

תַשְׁחִ֔ית

H7843

zult gij verderven

אֵ֖ת

H853

פְּאַ֥ת

H6285

de hoeken

זְקָנֶֽךָ

H2206

uws baards

Gij zult de hoeken uws hoofds niet rond afscheren; ook zult gij de hoeken uws baards niet verderven.

De NBV en NBV21 voegen vers 27 en 28 samen en geven een zeer dubieuze eigen interpretatie weer omdat het twee aparte geboden zijn.
Gij … gij, de LXX heeft de meervoudsvorm i.t.t. de MT.
נָקַף ^H5362 ww. "slaan, afslaan", hifil "rond afscheren";
פֵּאָה ^H6285 "hoek"; Van het meervoud פֵּאוֹת pēʾôt "payot" is het Jiddisch peies afgeleid en waarmee de bekende haarlokken die orthodoxe Joden dragen mee worden bedoeld. פאת הראש "ist somit der Ausläufer des Kopfhaars auf den Schläfen, das Schläfenhaar, womit das Kopfhaar endet und wodurch Stirn und Vorderhaupt von dem Hinterhaupt geschieden ist" (Rav Hirsch).
שָׁחַת ^H7843 "vernietigen", hier in de zin van afknippen.
זָקָן ^H2206 "baard";

____

לֹ֣א MT; ולא SP;
תַקִּ֔פוּ MT; תקיפו SP; ποιήσετε LXX;
omissie MT; את SP;
תַשְׁחִ֔ית MT; תשחיתו SP;
זְקָנֶֽךָ MT; זקנכם SP πώγωνος ὑμῶν LXX;

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!